Tip 1: Laat je ogen wennen

Als je vertrekt uit een verlichte omgeving zijn je ogen nog gewend aan het licht. Laat ze even wennen aan het donker voordat je wegrijdt. Zo voorkom je dat je al onderweg bent en nog niet goed je omgeving kunt zien. 

Tip 2: Zet de verwarming niet te warm

Warmte maakt je suffig en duf. Dit kan gevaarlijk zijn tijdens het autorijden. Hierdoor verslapt je aandacht en vertraagd je reactiesnelheid. Als het buiten koud is en je wilt toch de verwarming aan hebben, richt deze dan op je voeten. Zo warmt ook de rest van je lichaam op, maar behoud je je scherpheid. 

Tip 3: Zorg dat je voorruit schoon is

Een schone voorruit is altijd belangrijk. Door een schone voorruit zie je beter, scherper en meer. Vooral in het donker heb je hier veel baat bij. 

Tip 4: Zet je achteruitkijkspiegel op antiblindstand

De meeste achteruitkijkspiegels kun je op antiblindstand zetten. Zo voorkom je dat je verblind wordt door koplampen van de auto achter je. Vaak kun je je spiegel in deze stand zetten met een hendeltje onderop je spiegel. Hiermee kantelt de spiegel een beetje zodat je minder last hebt van verblinde koplampen.

Tip 5: Neem de tijd

Als je het in het donker rijdt, is het vaak vroeg in de ochtend of later op de avond. We zijn dan vaak (nog) een beetje moe, waardoor je aandacht & reactiesnelheid minder optimaal is. Ook zie je minder in het donker en zijn, bijvoorbeeld, scherpe bochten niet altijd goed zichtbaar. Neem dus je tijd en rijdt rustig. Hierdoor heb je langer de tijd om te anticiperen en te reageren. 

Tip 6: Focus op je eigen weghelft

Op je eigen weghelft focussen is altijd belangrijk, maar vooral in het donker. Het is makkelijk om je te laten afleiden door je omgeving, maar als je je focus op je eigen weghelft houdt, ben je je meer bewust van wat er gaande is. Ook helpt dit tegen verblinding van de koplampen van je tegenligger. Kijk hier nooit recht in, maar houd je ogen op je eigen baan.